Je gaat naar http://www.aurora.patrick-nieto.fr/
Klik op menu, seccion 2, Mi clase, entrar
Opdracht 1
Schrijf alle woorden in het Spaans op met de Nederlandse betekenis erachter. Klik op het woord om een plaatje te zien.
Klik op à om verder te gaan
Una chica= een meisje
Un chico = een jongen
El techo = het plafond
La ventana = het raam
La profesora = de leraar
La pizarra = schoolbord
El suelo = de vloer
La puerta = de deur
Una silla = een stoel
Un pupitre = een bureau
Un boli = een pen
La cartera = een tas
Un libro = een boek
Un cuaderno = een schrift
Un diccionario = een woordenboek
El reloj = een klok
Unas tijeras = een schaar
La tiza = het krijt
Un lápiz = een potlood
Un compás = een passer
Opdracht 2
Bij deze opdracht moet je de juiste Spaanse woorden intypen in het blauwe blok onder het plaatje. VERGEET DE LIDWOORDEN NIET ERBIJ TE ZETTEN.
Opdracht 3 Kleur
Welke kleur hebben deze dingen? Maak zinnen zoals in het voorbeeld:
Schrijf de zinnen ook in je schrift.
El diccionario es amarillo
La puerta es verde
La pizarra es verde
El cuaderno es blanco
El libro es rojo
La mesa es marrón
La tiza es blanca
La cartera es marrón
El pupitre es rojo
Opdracht 4 Materiaal
Van welk materiaal zijn deze dingen? Maak zinnen zoals in het voorbeeld:
Schrijf de zinnen ook in je schrift.
El diccionario es de papel
La puerta es de madera
Las tijeras son de metal
El cuaderno es de papel
El libro es de papel
La mesa es de madera
El boli es de plástico o de metal
La cartera es de cuero
El compás es de metal
PAPEL= papier
MADERA= hout
METAL= metaal
PLÁSTICO= plastic
CUERO= leer
Opdracht 5 Vorm
Sleep de woorden onderaan naar het bijbehorende plaatje.
Schrijf deze woorden ook in je schrift.
Largo= lang (-werpig)
Corto=kort
Rectangulares= rechthoekig
Pequeños= klein (ook pequeña= klein)
Redondo= rond
Alta= lang (personen)
Grande= groot
Cuadrado= vierkant
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten